Published on juli 4th, 2022 | by info@corporatiebouw.nl
0Wonen en zorg
Corporaties moeten meer inzetten op gemengde woonvormen, vinden Nico Schokker en Anneke Nijhoff van HevoFame.
Anneke Nijhoff, HevoFame:
“Van binnen naar buiten bouwen”
Met een verdubbeling van het aantal 65-plussers is het niet vreemd dat ‘bouwen met de mens als uitgangspunt’ steeds belangrijker wordt. We gaan meer richting gemengde woonvormen en corporaties zouden daar meer op in kunnen springen, zo zeggen Nico Schokker en Anneke Nijhoff van HevoFame.
Schokker is binnen HevoFame ontwik- kelaar op het gebied van wonen en zorg. Woningcorporaties behoren ook tot Schokkers klantenkring, want ook die worden steeds vaker betrokken bij het oplossen van vraagstukken rondom de veranderende relatie tussen wonen en zorg. “HevoFame richt zich vooral op de markt voor wonen en zorg. Wij nemen daarbij de behoefte van de mens als uitgangspunt. Niet alleen de leeftijd of aandoening van iemand speelt een rol. We nemen nadrukkelijk een bredere positie in en kijken naar veel meer aspecten dan puur alleen de bouw en exploitatie van een gebouw. Ook sociale factoren komen bij ons in beeld en worden in een integrale businesscase verwerkt. Daarom ervaren onze opdrachtgevers ons als een partij die een brede visie heeft. We beginnen vanuit de basis en kijken naar de behoefte van alle partijen in het proces, met de toekomstige bewoners als uitgangspunt. Op die manier wijzen alle neuzen dezelfde kant op en heb je eerder een concept te pakken dat voor iedereen werkt. Uiteindelijk moet je de vraag ‘zou ik hier zelf willen wonen?’ met ‘ja’ kunnen beantwoorden.”
GRIJZE MASSA
Schokkers collega Anneke Nijhoff gaat dieper in op de relatie tussen mens, zorg en wonen, die bij HevoFame de rode draad van de organisatie vormt. “Ik kom oorspronkelijk uit de zorg: lange gangen, meerbeddenkamers, grote recreatiezalen. Ik vond dat die gebouwen de identiteit van mensen ontnamen. Je vervalt als bewoner in een grijze massa van anderen die dezelfde aandoening hebben.” Nijhoff nam ontslag en ging voor een woningcorporatie werken. Het viel haar op dat corporaties vooral voor
gezonde mensen bouwen. “Dat is natuurlijk raar, want je woont niet je hele leven in een eengezinswoning of appartement. Daarom zet ik mij in om corporaties, zorgorganisaties, welzijnsorganisaties en gemeenten allemaal tegelijk bij een project te betrekken.”
WONEN MET EEN PLUS
Nijhoff ziet ook nu nog dat zorgorganisaties nieuwbouwplannen maken vanuit de huidige bewoner. “Er komt al heel vroeg in het proces een architect bij. In het begin is er vaak geen overzicht over wat bepaalde keuzes precies inhouden in de praktijk. Bovendien moet je vooruit denken. Hoe zit die bewoner er over twintig jaar bij? Het referentiekader van de huidige bewoner moet anders en dat proberen wij als HevoFame te realiseren.” Nijhoff steekt daarbij in op samenwerking met zorgorganisaties en corporaties aan de hand van wat zij ‘nieuwe taal’ noemt: “Partijen begrijpen elkaar soms niet. Zorgorganisaties hebben het vaak nog over begrippen als afdeling’ en ‘bedden’. Maar mensen wonen op een ‘woonetage’. Corporaties gaan daar vaak helemaal in mee. Zorgorganisaties hebben het ook over ‘plekken’ of ‘plaatsen’, daar waar een corporatie ‘woningen’ moet bouwen. Gemeenschappelijke taal die zorgt voor dezelfde beelden van begrippen is dus belangrijk.”
Nijhoff zoekt ook een andere manier van toetsing: “Wij ontwerpen van binnen naar buiten in plaats van andersom. We beginnen met de woning van de bewoner. Hoe ziet die eruit, wat heeft een bewoner nodig in de directe omgeving van het gebouw? Wat in het gebouw zelf? Hoe maak je bijvoorbeeld een badkamer waarin iemand ondanks zijn aandoening zich zo lang mogelijk zelf kan douchen?” Een gebouw ontwerpen dat bij een bewoner past vraagt dus veel fysieke aanpassingen, maar Nijhoff wil ook het emotionele gedeelte van een gebouw onder de aandacht brengen. “Je wilt als bewoner ergens bij horen, je op je gemak voelen waar je woont, gezien worden en vriendschappen opbouwen. Dat moet zichtbaar zijn in het ontwerp van een gebouw. Ook pleiten wij voor meer gemengd wonen: dus een combinatie van mensen die geen of lichte zorg nodig hebben en mensen die meer zorg behoeven. Want wie wil er nou wonen op een plaats waar iedereen dezelfde aandoening heeft?”
Corporaties, zorgorganisaties en uitvoer- ders moeten dus hun krachten bundelen om al die aspecten in een gebouw vast te leggen. “Dus niet je eigen verhaal willen doorvoeren maar luisteren en leren van elkaar. Als iedereen van elkaar een beetje weet wat ze doen en wat voor die partij belangrijk is, komt er een concept uit dat voor iedereen werkt. Wij noemen dat ‘Wonen met een Plus’.”
Anneke Nijhoff: “Wij pleiten voor meer gemengd wonen: dus een combinatie van mensen die geen of lichte zorg nodig hebben en mensen die meer zorg behoeven. Want wie wil er nou wonen op een plaats waar iedereen dezelfde aandoening heeft?”
TWEE VISIES, ÉÉN VERHAAL
In Nijmegen heeft woningcorporatie Talis samen met zorgorganisatie ZZG zorggroep meerdere woonvormen ontwikkeld in samenwerking met HevoFame. “ZZG wilde van de grootschalige gebouwen af en wilde in verschillende wijken kleinere woonvormen realiseren voor mensen die 24-uurszorg nodig hebben. Juist omdat mensen de sociale contacten zo nodig hebben. Die gedachte vormde voor de corporatie het uitgangspunt om op verder te borduren.” Ook hier namen partijen ruim de tijd om elkaar goed te leren kennen en alle neuzen dezelfde kant op te krijgen, zodat zij de best passende businesscase konden realiseren. “We kennen de corporatiewereld en de zorgsector. We hebben gezorgd dat beide partijen elkaars bedrijfsvoering leerden kennen om zo een integraal verhaal te maken. Nee bijvoorbeeld het toewijzingssysteem waaraan corporaties zich moeten houden. ZZG had daar in die jaren geen weet van. Omgekeerd wist Talis toen weinig van de Wet langdurige zorg. Door dat soort zaken te belichten ontstaat er meer begrip en kun je je vraag op elkaar afstemmen en ook de financiële verwachtingen beter managen.”
Nico Schokker: “We kijken naar de behoefte van alle partijen, met de toekomstige bewoners als uitgangspunt. Uiteindelijk moet je de vraag ‘zou ik hier zelf willen wonen?’ met ‘ja’ kunnen beantwoorden”
Dat laatste is zeker ook belangrijk, meent Nijhoff, “want wat nu nog door de zorg vergoed wordt, hoeft dat in de toekomst niet te blijven. Daar moet je ook rekening mee houden. Je moet de financiering afstemmen op de portemonnee van de bewoner. Als je al die aspecten samenneemt, werk je samen aan een haalbaar gebouw voor verschillende groepen mensen. In Nijmegen is dat prima gelukt. Talis is hierdoor ook op de toekomst voorbereid, want we gaan door de vergrijzing meer en meer richting gemengd wonen.”